De BGC werd opgericht door de Gambling Act van 1999 en staat bekend als een van de strengste toezichthoudende instanties in Europa. Hoewel het de voornaamste taak van de BGC is om ervoor te zorgen dat legaal gokken kanaliseert, met als hoofddoel het beschermen van spelers in de Belgische regio, richten zij zich feitelijk op vier sleutelgebieden om regulering over de hele linie te garanderen:
Beschermt spelers:
De BGC heeft beschermende maatregelen genomen om spelers te beschermen tegen mogelijke risico's van gokken, zoals verslaving en grote financiële verliezen. Voorbeelden van deze beschermende maatregelen zijn het verbod op bonussen, het stellen van een spellimiet en strikte regulering van kansspelreclame.
Adviseer de regering en het parlement:
Daarnaast adviseert de BGC regering en parlement over alle zaken die verband houden met kansspelen en de bescherming van spelers.
Geeft licenties uit:
Ze verlenen negen soorten licenties die nodig zijn voor de exploitatie van kansspelen en weddenschappen en zorgen voor proactief beheer.
Voer inspecties en sancties uit:
De BGC heeft een toezichthoudende functie met betrekking tot de naleving van de bepalingen van de Kansspelwet. Daarnaast hebben zij de bevoegdheid om sancties op te leggen, zoals waarschuwingen, schorsing, intrekking van vergunningen en administratieve boetes.
Bovendien voert de BGC zijn toezichthoudende taken onafhankelijk uit en wordt hij voorgezeten door een magistraat. De president vormt de BGC samen met zes ministeriële vertegenwoordigers uit de sectoren Justitie, Financiën, Economie, Volksgezondheid, Binnenlandse Zaken en Nationale Loterij.